JAARSTUKKEN 2019

Paragrafen

Financiering

Risicobeheer

Een belangrijke doelstelling van de treasuryfunctie is het voeren van een risicomijdend treasurybeleid. Om dit te realiseren is in het treasurystatuut vastgelegd dat de gemeente alleen leningen aan derden, zijnde niet andere overheidsinstellingen, mag verstrekken voor de uitoefening van haar publieke taak. Daarnaast moeten deze leningverstrekkingen risicomijdend zijn.
Naast risicomijdend gedrag bij het aantrekken en uitzetten van gelden is het ook van belang dat we renteschommelingen, oftewel renterisico's, voorkomen. Het renterisico wordt in beeld gebracht met behulp van de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Beide instrumenten gebruikt de provincie bij het uitoefenen van haar toezichthoudende taak.

Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet is het bedrag dat de gemeente maximaal met rood staan en kortlopende geldleningen mag financieren. Dit limiet is 8,5% van het bedrag van de exploitatielasten in de begroting bij aanvang van het jaar. De kasgeldlimiet mag niet meer dan drie achtereenvolgende kwartalen overschreden worden. Gebeurt dit wel dan moet de gemeente de Provincie Gelderland daarover informeren en daarbij een plan aanbieden om weer te gaan voldoen aan de kasgeldlimiet. In 2019 heeft de gemeente Buren de kasgeldlimiet niet met meer dan drie achtereenvolgende kwartalen overschreden. Er moet daarbij door Buren enerzijds rekening worden gehouden met beschikbare kredieten en anderzijds met tijdelijke uitschieters in de behoefte aan kort geld. Daarom wordt voorzichtigheidshalve enige marge aangehouden onder de kasgeldlimiet.

In de onderstaande grafiek brengt de kasgeldlimiet ten opzichte van het benodigde kasgeld in beeld voor de jaren 2018-2023.

Voor het jaar 2019 is het exploitatiesaldo:

De kasgeldlimiet (8,5%) is:

In 2019 hebben we gemiddeld € 3,2 miljoen kasgeld geleend tegen een gemiddelde rente van -0,37% (baten: € 13.332,-).
In 2019 was geen herfinanciering van de afgeloste leningen nodig. Op basis van de huidige verwachte (des-)investeringen en de bijbehorende financieringsbehoefte is het in 2020-2021 niet nodig om lopende leningen te moeten herfinancieren, tenzij er nieuwe ontwikkelingen zijn waardoor dit wel nodig is.

Hieronder volgt de verhouding tussen de kasgeldlimiet en het benodigd kasgeld (kortlopend krediet):

Omschrijving

2018

2019

2020

2021

2022

De kasgeldlimiet (8,5%):

Het gemiddeld benodigde kasgeld:

3,36

3,72

-2,00

-2,00

-1,00

Renterisiconorm
De renterisiconorm stelt dat de jaarlijkse verplichte aflossingen en renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. Deze norm is bedoeld om door de jaren heen tot een goede opbouw van de leningenportefeuille te komen. Door een goede opbouw wordt het renterisico door renteaanpassingen en herfinanciering van leningen van jaar tot jaar voldoende beperkt. Het renterisico wordt bepaald op basis van de aflossingsbedragen van onze leningen in de toekomstige jaren. Deze moeten immers (her)gefinancierd worden tegen het dan geldende rentepercentage.

De renterisiconorm is gebaseerd op de verwachte meerjarige begrotingscijfers. Door maximaal 20% van het begrotingstotaal per jaar af te lossen vermijden we te grote rentelasten op de langlopende leningen. De (te hoge) rentelasten leggen beslag op de begrotingsruimte en zijn nadelig voor onze gemeentelijke financiële positie.

De rente op langlopende leningen staat voor langere tijd vast en daarmee wordt het renterisico sterk beperkt.

Hieronder volgt een grafiek waarin de renterisiconorm ten opzichte van het renterisico in 2018-2023 in beeld wordt gebracht:

De gemeente Buren blijft in 2019 en in de komende jaren ruim onder de gestelde renterisiconorm van 20% van het begrotingstotaal. De norm was in 2019 € 11,3 miljoen. In 2019 is € 1,7 miljoen afgelost en daarmee blijven we ruim binnen de gestelde wettelijke norm. Ook was een herfinanciering van de afgeloste € 1,7 miljoen niet nodig. In 2019 en latere jaren is de verwachting dat aan de renterisiconorm wordt voldaan. De verwachting is dat in 2020 geen herfinancieringen nodig zijn. Daarbij houden we geen rekening met nieuwe ontwikkelingen op het gebied van (des-)investeringen.

Schatkistbankieren
Bij het schatkistbankieren wordt het drempelbedrag berekend (art.7 Regeling Schatkistbankieren Decentrale Overheden). Het drempelbedrag is het maximale bedrag dat een decentrale overheid over een heel kwartaal gezien gemiddeld op dagbasis buiten de schatkist mag hebben. De berekening van de benutting van het drempelbedrag vermelden we bij de toelichting op de balans. Uit onderstaand overzicht blijkt dat onze gemeente in het eerste en laatste kwartaal van 2019 onder het drempelbedrag van € 420.000 is gebleven en in het tweede en derde kwartaal niet. In 2020 vindt een aanpassing plaats van de stelselrekeningen zodat alle overtollige gelden boven het drempelbedrag automatisch worden overgeboekt naar het Rijk.

Berekening benutting drempelbedrag schatkistbankieren (bedragen x € 1000)

Verslagjaar 2019

(1) 

Drempelbedrag

420

420

420

420

Kwartaal

1

2

3

4

(2)

Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen

            367

               604

             534   

            420

(3a) = (1) > (2)

Ruimte onder het drempelbedrag

            54

        -  

         -    

            1

(3b) = (2) > (1)

Overschrijding van het drempelbedrag

                 -  

              184 

               113 

                -  

(1) Berekening drempelbedrag:

(4a)

Begrotingstotaal verslagjaar

     56.033

      56.033  

       56.033

       56.033

(4b)

Het deel van het begrotingstotaal dat kleiner of gelijk is aan € 500 miljoen

      56.033

       56.033

       56.033

       56.033

(4c)

Het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat

               -  

(1) = (4b)*0,0075 + (4c)*0,002 met een minimum van € 250.000

Drempelbedrag

420

420

420

420

(2) Berekening kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen

Kwartaal 1

Kwartaal 2

Kwartaal 3

Kwartaal 4

(5a)

Som van de per dag buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen (negatieve bedragen tellen als nihil)

     33.007

         54.947

         49.100

       38.608

(5b)

Dagen in het kwartaal

90

91

92

92

(2) - (5a) / (5b)

Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen

          367

604

534

          420

Leningen- en aandelen porteuille
Aangetrokken leningen
We hebben in 2019 vier langlopende geldleningen waarvan de stand per 31 december 2019 als volgt is (in euro's):

Oorspronkelijk
bedrag

Geldgever

Laatste jaar
aflossing

Renteper-
centage

Leningbedrag per
31-12-2019

Rente 2019

5.513.430

BNG

2019

4,48%

0

137

6.806.703

BNG

2019

4,48%

0

169

8.000.000

BNG

2024

0,93%

4.000.000

44.371

3.000.000

BNG

2026

0,53%

2.100.000

11.511

Totaal:

6.100.000

56.189

De rentelasten in 2019 voor onze bestaande leningen bedraagt € 56.189,-. Dit is een gemiddelde rente van 0,74% over de stand langlopende leningen per 1 januari 2019 tot en met 31-12-2019.

Aandelen en uitgezette leningen
De gemeente bezit 23.953 aandelen van de Bank Nederlandse Gemeenten. In 2019 hebben we over 2018 een dividenduitkering ontvangen van € 68.266. Dit is iets meer dan in 2018.
Daarnaast bezit de gemeente 24.035 aandelen van Vitens en ontvingen we daarvoor in 2019 over het jaar 2018 een dividenduitkering van € 18.387. In 2019 is veel minder dividend uitgekeerd dan in voorgaande jaren vanwege de nieuwe financiële regelgeving die is ingesteld voor bedrijven: de  "Weighted Average Cost of Capital" WACC (gewogen gemiddelde kosten van kapitaal) en daarnaast de laag gehouden drinkwatertarieven en veel grotere kapitaallasten voor investeringen.

Financieringsbehoefte
De financieringsbehoefte geeft aan of we geld nodig hebben of geld uit kunnen zetten. In 2019 is er een tekort aan financieringsmiddelen. In de onderstaande schema's wordt de financieringsbehoefte, de -middelen en of er een overschot of tekort is in beeld gebracht.

Tabel: Financieringsbehoefte voor de periode 2019-2023

Financieringsbehoefte
(bedragen x € 1.000.000)

2019

2020

2021

2022

2023

Materiële vaste activa

27

27

25

25

25

Financiële vaste activa

1

1

1

0

0

Boekwaarde grondexploitaties

4

5

3

0

0

Totale behoefte

32

33

29

25

25

De bedragen hierboven betreffen in 2019 de boekwaarden op 1 januari van het genoemde kalenderjaar en de verwachte boekwaarden 2020-2023. De boekwaarden grondexploitaties zijn gecorrigeerd met de berekenende verliesvoorzieningen/boekverliezen.

Tabel: Financieringsmiddelen voor de periode 2019-2023

Financieringmiddelen
bedragen x € 1.000.000)

2019

2020

2021

2022

2023

Reserves en voorzieningen

25

25

23

22

22

Langlopende leningen

8

6

5

4

4

Totale middelen

33

31

28

26

26

Uitgezette middelen

0

0

0

0

0

Totaal beschikbare middelen

33

31

28

26

26

Tabel: Financieringsoverschot of - tekort voor de periode 2019-2023

Benodigd (bedragen x
€ 1.000.000)

2019

2020

2021

2022

2023

Financieringsmiddelen

33

31

28

26

26

Financieringsbehoefte

32

33

29

25

25

totaal tekort (-) / overschot (+) aan middelen

1

-2

-1

1

1

Kredietlimiet kortlopend

4

4

4

4

4

Benodigd nieuwe langlopende financieringsmiddelen

0

0

0

0

0

In 2019 zijn er door de gemeente Buren geen nieuwe langlopende leningen afgesloten. In 2020 en volgende jaren verwachten we vooralsnog geen nieuwe langlopende leningen nodig te hebben. Dit komt doordat we nu vrijwel geen nieuwe investeringen gepland hebben in de komende jaren. De lopende leningen moeten waarschijnlijk wel worden geherfinancierd.

Relatiebeheer
De huisbankier van de gemeente Buren is de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG). Deze relatie is vastgelegd in een zogenaamde raamovereenkomst. Hierin zijn onder andere afspraken met betrekking tot de rentepercentages van in rekening-courant geleende gelden vastgelegd. De raamovereenkomst is in 2018 voor het laatst geactualiseerd.

Tabel: Taakveld Treasury jaarcijfers 2019 en de verwachtingen voor 2019-2023

Rentekosten en -opbrengsten
(bedragen x € 1.000)

Begroot
2019

Werkelijk
2019

Begroot
2020

Begroot
2021

Begroot
2022

Begroot
2023

toegerekende rentelasten aan investeringen

-263

-45

-131

-125

-115

-107

Betaalde rente voor kortlopende leningen

0

3

0

0

0

0

Betaalde rente voor langlopende geldleningen

57

56

47

38

29

20

Ontvangen rente over kortlopende geldleningen

-12

-16

-9

-5

-3

0

Ontvangen rente over langlopende leningen / beleggingen

-92

-91

-91

-90

-89

-89

Treasurykosten organisatie

6

6

2

2

2

2

Totaal treasury

-304

-87

-183

-181

-177

-175

ga terug