Inleiding
In deze paragraaf geven we het beleidskader voor risicobeheersing van de financieringsportefeuille. Daarnaast geeft het inzicht in de rentelasten, het renteresultaat, de wijze waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend en de financieringsbehoefte (art.13 BBV). In de Notitie Rente 2017 van de Commissie BBV zijn de beleidsregels omtrent rente verder uitgewerkt.
Daarnaast zijn er uitgangspunten voor het vermijden en beheersen van risico's op het gebied van financiering opgenomen in de Wet Fido. De wettelijke kaders voor beheersing van de financiële risico's uit de Wet Fido zijn uitgewerkt in het gemeentelijke uitvoeringsbesluit, het treasurystatuut.
De nadruk in deze paragraaf ligt op het bieden van inzicht in de uitvoering van de treasuryfunctie. De belangrijkste onderdelen daarvan zijn de financiering van het gemeentebeleid en het uitzetten van geldmiddelen die niet direct nodig zijn.
Ontwikkelingen
Vanaf 2018 is de Notitie Rente van de Commissie BBV verplicht. Hierin staan de geldende regels voor de verwerking van de rentelasten en -baten in de begroting en jaarstukken. Daarnaast zijn de bepalingen uit het Wijzigingsbesluit vernieuwing BBV verplicht voorgeschreven vanaf 2017. Dit betekent onder meer dat rente moet worden toegerekend aan de taakvelden. Vanaf 2017 worden alle rentebaten en -lasten gepresenteerd onder het taakveld Treasury. In 2019 is het saldo bij de jaarrekening op dit taakveld € 87.014,- positief.
Op basis van de BBV-regels uit de Notitie Rente hebben we in 2019 het gemiddelde rentetarief van 0,5% aangehouden als rentelast (renteomslagpercentage) over de investeringen. Het gemiddelde rentetarief wordt berekend over de te verwachten rente over de kort- en langlopende leningen in 2019. Het bij de begroting 2019 voorgecalculeerde omslagpercentage per 1 januari mag maximaal met een marge van 0,5% worden afgerond. Het omslagpercentage wordt bij de jaarrekening berekend door de werkelijk aan de taakvelden toe te rekenen rente te delen door de boekwaarde per 1 januari van de vaste activa. Een correctie op basis van nacalculatie is verplicht gesteld als de werkelijke rentelasten meer dan 25% afwijken van de rentelasten die op basis van de voorcalculatie aan de taakvelden zijn toegerekend. In 2019 is nagecalculeerd met een rentetarief van 0%.
Het omslagrentepercentage moet op consistente en eenduidige wijze worden toegerekend aan de individuele activa. Het is niet toegestaan om per investering of taakveld te differentiëren in het toe te rekenen rentepercentage.
De financieringsbehoefte is in 2019 verder afgenomen en neemt de komende jaren waarschijnlijk nog wat verder af (zie balans hoofdstuk 3). In samenhang daarmee neemt de langlopende leningenportefeuille af van € 7,8 miljoen op 1 januari 2019 naar € 6,1 miljoen op 31 december 2019. De verwachting voor 2020 is dat de rentetarieven voor kort - en langlopende leningen zeer laag blijven.
Risico's
Gezien de publieke taak, moet de gemeente zorgvuldig omgaan met publieke middelen. Risicobeheersing is daarbij van groot belang. Daartoe worden renterisico's beheerst middels de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Verder worden stringente eisen gesteld aan het uitzetten van liquide middelen: leningen en garanties worden in principe alleen verstrekt voor de uitoefening van de publieke taak. Voor het overige moeten overtollige middelen worden aangehouden in 's Rijks schatkist (verplicht schatkistbankieren) en blijven daar beschikbaar voor de uitoefening van de publieke taak.
Renterisico
Het grootste risico op het gebied van financiering is het renterisico. Dit renterisico lopen we bij het aantrekken (en eventueel uitzetten) van langlopende geldleningen. De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering te beheersen. Hoe meer de aflossing van schulden in de tijd wordt gespreid, hoe minder gevoelig de begroting wordt voor renteschokken bij de herfinanciering.
Kasgeldlimiet
Ook moeten we voldoen aan de wettelijke kasgeldlimiet. De limiet zorgt ervoor dat niet te veel kasgelden (kortlopende leningen < 1 jaar) worden aangetrokken. We mogen maximaal 8,5 % van het bedrag van de exploitatielasten in de begroting opnemen in de vorm van kasgelden.
Liquiditeitsrisico
We lopen geen liquiditeitsrisico omdat we als gemeente steeds voldoende leningen aan kunnen trekken waarmee we tijdig aan onze betalingsverplichtingen kunnen voldoen.
Schatkistbankieren
Eind 2013 is de Regeling Schatkistbankieren decentrale overheden ingevoerd. Gemeenten, provincies en waterschappen zijn verplicht hun overtollige liquide middelen in 's Rijks schatkist aan te houden. De tegoeden van de lagere overheden staan op de staatsbalans en worden van de staatsschuld afgetrokken, waardoor het financieringstekort van het Rijk lager wordt. Voor Buren heeft het verplichte schatkistbankieren vrijwel geen effect op de rentelasten.